Spoorlijnen in noord Noorwegen
1280 km naar het hoge noorden tot over de poolcirkel
De van zuid naar noord getraceerde spoorlijn verbindt Oslo met Bodø en heeft een lengte van 1280 kilometer. Deze brengt mensen en goederen naar het hoge noorden. Onderweg passeert men de poolcirkel. Men zit meer dan 18 uur in de trein. De eerste 70 km tussen Oslo en Eidsvoll gaat over de Hovedbanen. De treinen rijden vervolgens van Eidsvoll naar Trondheim via de Dovrebanen. Tussen Oslo en Trondheim leggen de treinen een afstand af van 550 km. De treinen op de Nordlandsbanen rijden tussen Trondheim en Bodø over een afstand van 730 km. De aanleg van deze verbinding heeft vele decennia geduurd en kende vele hobbels.
Het oudste station aan de lijn tussen Oslo en Bodø is dat van Hamar. In Hamar ligt ook het Noors spoorwegmuseum, dat een aantal jaren geleden vernieuwd is. Naarmate men noordelijker komt zijn de stations van recentere datum. Veel van de in de loop der jaren gebouwde, veelal houten, stations zijn nog steeds in gebruik, waaronder die van Mo i Rana en Fauske.
een electrische lokomotief type El18 voor een personentrein in Otta
Historie Nord Norgebanen ofwel Nordlandsbanen
In 1854 werd de eerste spoorlijn in Noorwegen geopend. Gevolgd door de aanleg van meer spoorlijnen. Echter zonder een samenhangend plan. Dat werd pas in 1875 gepresenteerd door een door de regering ingestelde commissie. Dit plan voorzag echter niet in een snelle aanleg van een spoorlijn in noord Noorwegen.
In 1881 was de Meråkerbanen, van Trondheim via Hell naar de grensplaats Storlien, in gebruik genomen. Vanuit Storlien gaat de lijn verder op Zweeds grondgebied naar de oostkust van Zweden. In die tijd was Ole Tobias Olsen (1830 – 1924), leraar en later minister, al in beeld. Hij is bekend geworden als de vader van de Nordlandsbanen. Zijn inzet leidde ertoe dat in 1894 een spoorlijn van Hell naar Bodø in het noorden van Noorwegen werd opgenomen in de planning van het spoorwegennet. In eerste instantie werd het gedeelte van Hell naar Sunnan, als Hell–Sunnanbanen, aangelegd. Dat werd in 1905 in gebruik genomen. In 1913 werd besloten om hierop aansluitend het eerste gedeelte van de Nordlandsbanen van Sunnan naar Grong aan te leggen, met een zijtak naar Namsos. Het gedeelte naar Grong kwam in 1929 gereed. De zijtak naar Namsos in 1934. Dus 40 jaar nadat groen licht was gegeven voor de aanleg in 1894. Zowel Grong als Namsos bevinden zich echter nog in Nord-Trøndelag, dat niet gerekend wordt tot het echte Noord-Noorwegen. Intussen had in 1923 de regering besloten tot de verdere aanleg vanuit Grong naar het echte Noorden van Noorwegen, naar Bødo. Deze verbinding moest dan in 1946 gereed zijn. De dag van deze beslissing werd in Nordland gevierd als een feestdag. Bedankbrieven en telegrammen stroomden naar Ole Tobias Olsen die onvermoeibaar voor het project had gevochten. Hij beleefde het eerbetoon nauwelijks, voordat hij op 94-jarige leeftijd stierf in 1924. Op het station Mo I Rana staat een standbeeld van hem.
De aanleg van de Norlandsbanen vorderde in een gezapig tempo. Tijdens de tweede wereldoorlog werd het gedeelte tot Mo i Rana rond de berg Korgen aangelegd, langs de Elsfjorden en de Sørfjorden. Na het dorp Finneidfjord volgt de spoorweg de E6 langs de Ranfjord naar Mo i Rana. Hierbij werden duizenden Poolse, Russische en Joegoslavische krijgsgevangenen ingezet. Tot een completering van de spoorlijn is het in de oorlogsperiode niet gekomen. In de eerste jaren na de oorlog was er een groot enthousiasme voor de spoorwegen. Echter duurde het toch nog tot 1962 voordat de trein naar het eindpunt Bodø kon rijden.
In de loop der tijden is men het gehele traject van Trondheim naar Bodø als Nordlandsbanen gaan beschouwen. Op officiële kaarten staat echter nog steeds de Meråkerbanen. En rond Trondheim de Trønderbanen voor, zoals dat wordt genoemd, lokaal treinverkeer. Dat reikt tot Steinkjer.
Tracering Nordlandsbanen
tip: woorden in kleur in de tekst bevatten een link naar een andere pagina of site met meer gegevens
Boven Trondheim begint het smalle gedeelte van Noorwegen en ook de Nordlandsbanen tot aan Bodø met een lengte van bijna 730 km. Op dit gedeelte passeert men de poolcirkel. Een groot deel van de route loopt parallel met de belangrijkste, maar ook de langste weg in Noorwegen, de E6. De trein is onderweg daardoor gemakkelijk te spotten. Omdat er maar een paar treinen rijden is een dienstregeling daarbij onontbeerlijk.
Wil men met het openbaar vervoer nog noordelijk reizen, dan kan dit met de lijnbus van Fauske naar Narvik. Een rit van slechts 250 kilometer. In Narvik kan men weer op het spoor overstappen en wel op de ertslijn naar Zweden. Maar men kan vanuit Narvik ook de bus nemen naar het noordelijkste punt van Noorwegen om de Noordkaap te bezoeken. Of nog verder naar Kirkenes, bijna in Rusland.
Het goederenvervoer per spoor eindigt in Bodø. Tot voor kort werd dat hier overgeslagen en ging het per boot verder naar Narvik. Dit vervoer is vervangen door een dagelijkse expresstrein vanuit Oslo via Zweden naar Narvik. In Trondheim, Mosjøen, Mo i Rana, Fauske en Bodø zijn goederenterminals ingericht. Het goederenvervoer op de Nordlandsbanen is moeilijker te spotten, omdat deze niet allemaal volgens een vaste dienstregeling worden gereden.
niet alle stations zijn aan de buitenkant rood geschilderd; het station Bolna aan de Nordlandsbanen is grijs
De Nordlandsbanen is niet geëlektrificeerd. De nieuw opgezette film over de Nordlandsbanen geeft een beeld van de treinen, die men de afgelopen jaren kon zien op deze spoorlijn.
Hell station behoort tot de Noorse monumenten
Hell station, relatief dicht bij Trondheim gelegen, krijgt een plaatsje op de modelspoorbaan. De naam van de goederenloods, Hell Gods Expedition, maakt deze plek mysterieus en is daardoor een toeristische trekpleister geworden.
De Nordlandsbanen gaat door fraaie beboste gebieden. Ten zuiden van Mo I Rana gaat de trein via een stalen vakwerkbrug, gebouwd in de oorlogsjaren, over de rivier de Dalselv (vertaald: vallei-rivier). Deze rivier mondt uit in de Nordranfjorden. Tussen Mo I Rana en Fauske wordt zuidelijk van het station van Stødi de poolcirkel gepasseerd. Hier gaat de trein over het Saltfjellet. Dit is het hoogst gelegen deel van de Nordlandsbanen, namelijk 680 meter boven de zeespiegel. Op deze hoogvlakte groeien echter al geen bomen meer. Het Saltfjellet is onderdeel van de modelspoorbaan. De trein stopt hier niet. Voor de automobilist of toerist per bus is aan de E6, de weg die parallel getraceerd is langs of op enige afstand van de spoorlijn, het Polarsirkelsenteret gebouwd. Hier kan men uiteraard souveniers kopen en wat eten en drinken. Een smal pad voert van hieruit naar de spoorlijn.
Na deze hoogvlakte volgt de afdaling naar Fauske door een prachtig begroeid berglandschap, dat niet de indruk wekt in het hoge noorden te zijn. Het laatste gedeelte gaat langs het water van de Saltfjorden naar het havenstadje Bodø.
Langs de Nordlandsbanen liggen nu nog 41 stations en halteplaatsen, waar een personentrein stopt. Het aantal reizigers per station is in dit dunbevolkte gebied uiteraard niet zo groot. Tussen Trondheim en Bodø werden in 2015 op jaarbasis toch nog 546.000 reizigers geteld. Bij diverse stations liggen locomotievenloodsen. Deze worden nu nog gebruikt, zoals die bij Majavatn. Een nogal ongebruikelijk vormgegeven houten loods, waar plek is voor 2 locomotieven of treinstellen.
de lokomotievenloods van Majavatn
Plannen voor de voortzetting van Nordlandsbanen verder naar het noorden werden begin jaren negentig door de regering in de ijskast gezet. Te duur. Recent heeft een nieuwe afweging plaats gevonden. Het eerste gedeelte wordt electrisch; de rest niet. Goederen werden tot voor kort overgeslagen in Bodø op de boot naar Narvik. Echter in plaats hiervan is de Arctic Rail Express bedacht. Dit is een express goederentrein, die eenmaal per dag van Oslo in Noorwegen via Zweden naar Narvik en terug gaat.
Voor de toerist op de Nordlandsbanen
Onderweg kan men het verleden ervaren. Zoals in Trondheim met zijn prachtige Nidaros Domkirke, een sierlijke gotische kathedraal gebouwd op de begraafplaats van de veelgeprezen Vikingkoning Olav II. Vanaf de oude stadsbrug heeft men een mooi gezicht op de 18e-eeuwse pakhuizen aan het water. Twee uur na Trondheim ligt Stiklestad, de locatie van de beroemde veldslag van 1030 met King Olav Haraldsson. Nog noordelijker ligt Mosjøen, omringd door beboste bergtoppen, met het prachtige stadsdeel Sjøgata met houten gebouwen, bewaard gebleven uit de 19e eeuw. Dit is het verhaal van een historische en welvarende stad met houtzagerijen en visserij.
Attracties langs het spoor zijn, behalve het landschap en de poolcirkel, het Namsskogan Familiepark en bij aankomst in Bodø de boot naar de Lofoten. Of voor een ritje naar de Saltstraumen, waar elke zes uur maximaal 400 miljoen kubieke meter water door een zee-engte van slechts 150 meter breed stroomt.
Voor het Namsskogan Familiepark reed lange tijd een speciaal hiervoor beschilderd rijtuig type B-3 mee, dat ook op onze modelspoorbaan te zien zal zijn. Met het opschrift : Bamsetoget, pa sporet till Namsskogan Familiepark.
En overal: aquavit , een sterke drank in meer dan 100 soorten. Vaak gemaakt op een boerderij met een eigen distilleerderij.
Treinen op de Nordlandsbanen
Treinstellen
De personentreinen rijden als dagtrein of als nachttrein. Een tijd lang zette men als dagtrein een Talent-treinstel type Bm 93 in. Dat is echter teruggedraaid; nu rijden er weer getrokken dagtreinen. Die zorgen voor meer comfort op de lange afstand.
Overdag wordt over kortere afstanden met treinstellen gereden. Die zijn nu van het type Bm 92 en Bm 93. Beide zijn 2-delig. Daarvoor werd gereden met oudere treinstellen, zoals de roodbruine Bm 86.
Locomotieven
Bij de ingebruikname van de lijn werden zowel de personen- als de goederentreinen getrokken door een diesellocomotief van het type Di 3. Deze loks, met bolle neus, zijn bekend geworden door hun betrouwbaarheid en gebouwd door Nohab. Nohab is een afkorting van Nydquist och Holm of Trollhätten AB. Deze werden dus in Zweden gebouwd. Deze locs hebben bijna 30 jaar lang op deze lijn gereden. De Noorse Nohab-loc’s hadden maar aan één zijkant van de cabine een deur. De andere was dichtgemaakt, vanwege de kou in de winter.
Sinds 2001 rijden er nieuwere locs van het type Di 4. De nog modernere Di 6, die een tijdlang de tractie voor personentreinen vormde, is wegens technisch onoplosbare problemen teruggegeven aan de fabrikant. Echter als Cargolink locomotief reed deze vanaf 2008 weer op het Noorse spoorwegnet, nu echter voor goederentreinen. Dat stopte toen Cargolink in 2016 failliet ging.
Di 4 651 diesellocomotief in Bodø in 2011
Tussen het beginpunt van de lijn in Trondheim en het eindstation Bodø rijden nu elke week 24 goederentreinen. Deze zijn goed voor 80% van al het goederenvervoer naar het noorden van Noorwegen. De goederentreinen worden, sinds de buitendienststelling van de Di 3, getrokken door de rood/gele diesellocs Di 8 van de NSB of door de grijze diesellocs Di 8 van Cargonet. Deze locs rijden vaak in voorspan. Cargonet is goederenvervoerder.
Ook wordt de zwaardere CD 312 (ook wel Di 12 genoemd) van Cargonet ingezet. Dit is een eenheidsloc type Euro 4000. Tot 2010 reed de CD 66 (begonnen als Di 9) van Cargonet; deze is elders in Europa bekend als CLASS 66.
Locomotieven van particuliere maatschappijen zijn regelmatig te zien, zoals de NOHAB Three T diesellocomotief in de kleuren rood/wit/blauw voor een onafzienbare rij van houttransportwagons. Ook de EURO 4000 en NOHAB Di3 diesellocs van Railcare en Zweedse typen diesellocs van Green Cargo en Tågab (Tågåkeriet) zijn te spotten. Evenals de vanuit Denemarken afkomstige groen/blauwe type Mz diesellocomotief van Baneservice met een rij werkwagens.
Treinen met loc’s in voorspan bestaan ook wel uit verschillende types. Maximaal drie locomotieven van de types Di 3, Di 4, Di 6 en Di 8 kunnen door elkaar in voorspan worden gebruikt.
Rangeerlocomotieven
Om te rangeren beschikt de spoorwegen over een reeks van zogeheten rangeertractoren met type-aanduiding als Ska (op accu), Skb (op benzine) en Skd (op diesel).
Personenrijtuigen
De personenrijtuigen waren in de zestiger en zeventiger jaren roodbruin van kleur (gammel design, met gele langsstreep en mellom design zonder gele langsstreep). Gevolgd door rood met nieuw NSB logo (nydesgn). De huidige kleurstelling, ingevoerd vanaf 2007, is rood/grijs met oranje deuren (siste design). Op de Nordlandsbanen kwamen in de loop der jaren al deze kleurstellingen voorbij. Blijkens films en foto’s zijn ook alle gangbare Noorse rijtuigtypen, die vanaf circa 1960 zijn gebouwd, op de Nordlandsbanen gespot. Dit betreft de typen B3 (gebouwd vanaf 1962), B3-2 ex B2, B5 (vanaf 1975) en B7 (vanaf 1980). In alle getrokken treinen reed een bijzonder soort rijtuig mee, dat wettelijk verplicht was. Dit rijtuig had, naast een 2e klas compartiment, een conducteursgedeelte, een bagagegedeelte en als bijzonderheid de mogelijkheid om een ziekenhuisbed te vervoeren met een aparte speciale brede ingang. Deze hadden als type-aanduiding BF-10, BF-11 of BF-12.
Goederenwagons
Het huidige goederenvervoer bestaat veelal uit bloktreinen met containerwagons. Veel voorkomend op de Nordlandsbanen zijn containers met de opschriften: Nor-Cargo (wit), Posten (rood), Postnord (blauw), Bring (groen) en Linjegods (wit). Daarbij worden grotendeels typisch Noorse draagwagons ingezet. Deze zijn twee-assig of op draaistellen. Door de komst van de particuliere vervoerders ziet men echter steeds vaker ook buitenlandse wagons. In het verleden bestonden de goederentreinen uit een mix van verschillende types twee-assige goederenwagons. In Noorwegen is een groot variatie aan types gesloten houten goederenwagons in bedrijf (geweest). Van de His bestaan al 5 types.
Het zal geen verbazing wekken dat houttransport een belangrijk aandeel in het goederenvervoer heeft. Hiervoor zijn speciale twee-assige en draaistelwagons beschikbaar. Op zijn Noors: Tømmervogn. Het gebeurt nog wel eens dat er een boomstam loslaat en naast de rails terecht komt.
Onderhoudsmaterieel komt men vaak tegen, wat niet vreemd is bij de grote lengte van de spoorlijn.
Op de Nordlandsbanen wordt vanaf 2020 het reizigersvervoer niet langer meer door Vy (ex NSB) verzorgd. Na 138 jaar (1881 – 2019) kwam hier een einde aan. Voor de komende 10 jaren gebeurt dit door SJ Norge. Volgens berichten neemt SJ Norge personeel van Vy over en huurt de treinen van Norske Tog.
Nieuw rollend materieel komende jaren
In de komende jaren vermindert bij het personenvervoer de huidige diversiteit aan rollend materieel, bron: Norske Tog. De planning is dat de Bm92 (dieseltreinstel 2-delig) in 2020 van het spoor verdwijnt. Daarna in 2023 de Bm69 (elektrisch treinstel 2-delig), vervolgens in 2024 de Bm70 (elektrisch treinstel 4-delig ) en de huidige getrokken treinen. Daar blijft het niet bij: daarna Bm72 (elektrisch treinstel 4 delig), Bm93 (dieseltreinstel 2-delig) en Bm73 (signatur). Nog maar 3 treinsoorten zullen er in de toekomst rijden: treinstel Bm74/75 (elektrisch treinstel 5-delig) en nog niet gedefinieerde lokale treinen en regionale treinen.
Voor de Nordlandsbanen zijn vooral de ontwikkelingen rond de getrokken treinen en de dieseltreinstellen interessant om te volgen. Zelfs de inzet van door waterstof aangedreven locomotieven wordt overwogen.
Elektrificatie van het gehele traject is vooralsnog niet haalbaar; daarvoor zou het aanbod moeten vervijfvoudigen. In 2020 is wel begonnen met de elektrificatie van de Nordlandsbanen van Trondheim naar Hell en vanaf Hell de Merakerbanen naar Storlien Zweden. Dit zou in 2024 gereed moeten zijn. Elektrische treinen kunnen dan rechtstreeks doorrijden naar Zweden.
Aanvoer- en zijlijnen van de Nordlandsbanen
Hovedbanen
De Hovedbanen tussen Oslo en Eidsvoll is de oudste normaalspoorlijn van Noorwegen. Bij de bouw van de lijn heette Oslo nog Christiania. Deze lijn, met een lengte van ongeveer 70 km, is sinds 1953 volledig geëlectrificeerd. De capaciteit van deze spoorlijn laat te wensen over, waardoor er nu nogal wat vertragingen zijn.
Dovrebanen
De treinen op de Dovrebanen rijden van Eidsvoll naar Trondheim. Langs de Dovrebanen liggen 55 stations. Bij Dombås rijdt de trein via een tunnel het station binnen. Op de Dovrebanen klimt de trein na Dombås naar het hoogste punt van de lijn op meer dan 1000 meter. Dit punt ligt bij station Hjerkinn op het Dovrefjellet. In Noorwegen is men op deze hoogte de boomgrens al gepasseerd. In 2015 maakten tussen Oslo en Trondheim 752 000 reizigers gebruik van deze spoorlijn.
Meråkerbanen
Even ten noorden van Trondheim ligt het station van Hell, waar een aftakking is naar Zweden: de Meråkerbanen. Tot aan de Noors/Zweedse grens bij het station Storlien leggen de treinen een afstand van ruim 100 km af. In Zweden gaat de lijn verder als Mittbanan door een van de bekendste wintersportgebieden van het land en via Östersund verder door naar de oostkust naar Sundsvall. Vanaf de grens een afstand van 360 km.
Na ongeveer 160 km vanaf de Noors/Zweedse grens komt men met de Mittbanan aan in Östersund. Hier kan men overstappen op de Inlandsbanan, waarmee men door het Zweedse binnenland reist. Na een reis van 750 km in noordelijke richting op de Inlandsbanan bereikt met Gällivare, waar overgestapt kan worden op de ertsspoorlijn naar Narvik in Noorwegen of naar Luleå in Zweden.
Raumabanen
In Dombås begint ook de beroemde Raumabanen. De Raumabanen is bekend geworden van de fraaie NOHAB lokomotieven, die op deze lijn nog heel lang door het schitterende dal reden, met deels steile rotsen ter weerszijden, naar het fjord bij Åndalsnas aan de kust. De foto van een dergelijke trein op een brug over een kolkende rivier staat nu nog in elke reisfolder van dit gebied. Een tijd lang reed de zware diesellocomotief type Di4 met een aantal B3 rijtuigen als sightseeingstrein op deze lijn met aan boord de passagiers van de cruiseschepen, die aanmeren in Åndalsnas.
Colofon
Tekst en fotos: © hans peters Zie ook you tube hans peters railroad movies voor meer beelden van de spoorwegen in Noorwegen Nog meer filmpjes:
|